
In stilte schrijven, nooit publiceren
In stilte schrijven, nooit publiceren
Een verhaal over angst, genialiteit en de kracht van zwijgen
Een bang en bescheiden persoon
Hij was een bang en bescheiden persoon. Nooit gaf hij interviews. Nooit zocht hij contact. Zijn stem werd zelden gehoord, maar zijn pen sprak in volumes. Hij schreef in notitieboeken die hij verstopte onder vloerdelen, in holle deuren, zelfs in de dubbele bodem van een reiskoffer. Hij geloofde niet in publiceren. “Publicatie is vervuiling van het oorspronkelijke idee,” mompelde hij op een zeldzame avond tegen een verdwaalde gast.
Met de wind en het water stoeiend door het leven
Zijn leven was geen lijn, maar een cirkel – een cyclus van afzondering, schrijven, reizen, verdwijnen. Hij leefde met de wind en het water stoeiend door het leven, zonder bezit, zonder drang naar erkenning. Zijn enige vaste metgezel was een notitieboek vol anekdotes, fantasie en halve waarheden. De wereld beschouwde hem als zonderling. Hij vond de wereld simpelweg luidruchtig.
De tragiek van ongelezen meesterwerken
Zijn manuscripten waren kunstwerken – diepgravend, experimenteel, grof, soms absurdistisch, maar altijd briljant. Toch zag niemand ze. Vrienden zeiden: “Je moet publiceren.” Hij zei niets. Familie vroeg: “Waarom doe je niets met je werk?” Hij glimlachte slechts. Want de wereld was, zo vond hij, niet klaar voor wat hij schreef. Of misschien, heel misschien, was hij bang dat de wereld het wél zou begrijpen.
In stilte schrijven, nooit publiceren: Anekdotes en manipulatie
Hoewel hij stil was, kon hij ontwapenen praten als geen ander. In gezelschap was hij een vrouwenversierder, een man die met woorden harten opende en situaties manipuleerde. Maar altijd tijdelijk, altijd vluchtig. Hij liet mensen lachen, huilen, denken – en verdween dan weer. Een meester van het moment, een verteller van fantasieverhalen. Maar nooit, nooit een onderwijzer. Hij legde iets één keer uit – en daarna nooit meer.
Een koukleum in tropische landen
Ironisch genoeg bracht hij jaren door in tropische landen – Indonesië, Suriname, de Filippijnen. Hij was een koukleum, altijd op zoek naar warmte, maar zelfs daar liep hij met een sjaal. Zijn culturele ervaringen verrijkten zijn werk. Hij at als een fijnproever, sprak dialecten, schreef onder palmbomen. Maar zelfs in 30 graden schreef hij over winter, over kou, over binnen zitten met sokken aan.
De mensen uitlachen die het niet vatten
Wie hem niet begreep, werd niet geholpen. Hij lachte mensen uit – niet hard, maar subtiel. Een opgetrokken wenkbrauw, een halve glimlach. Zijn werk legde hij niet uit. Interpretatie was een taak voor de lezer. Hij kon nooit onderwijzer zijn, niet omdat hij het niet kon – maar omdat hij het niet wilde. “Wie één uitleg nodig heeft, zal er honderd vragen. Daar heb ik geen tijd voor.”
Het onzichtbare literaire nalatenschap
Vandaag de dag zijn zijn manuscripten nog steeds onvindbaar. Sommigen zeggen dat ze in een bankkluis liggen. Anderen denken dat hij alles verbrandde. Een paar verhalen circuleren online – anoniem, zonder bron. En toch herkennen kenners zijn stijl, zijn ritme, zijn hand. De stille schrijver leeft voort in fragmenten. Niet in boekenwinkels, maar in fluisteringen tussen liefhebbers.